Zonneparken

Veel provincies hebben in de provinciale verordening regels gesteld over zonneparken. In de regel geven provincies de voorkeur aan een zonnepark binnen of grenzend aan stedelijk gebied en bij voorkeur niet in het buitengebied. Provincies hechten aan een goede ruimtelijke inpasbaarheid en dat parken tijdelijk van aard zijn. Dat betekent dus dat zonneparken op enig moment weer verwijderd moeten worden.

Voor de realisatie van een zonnepark is een omgevingsvergunning vereist. Daarnaast kan het noodzakelijk zijn dat er een inpassings- of bestemmingsplan moet worden vastgesteld om een zonnepark mogelijk te realiseren.

Het is mogelijk om een tijdelijke vergunning af te geven voor het realiseren van een zonnepark. Het voordeel daarvan is dat met toepassing van de ‘kruimelgevallenregeling’ een eenvoudiger en overzichtelijkere procedure kan worden doorlopen. Deze kruimelprocedure op basis waarvan een vergunning werd verleend is gebaseerd op het uitzonderingen die  in een bijlage van het Besluit omgevingsrecht zijn opgenomen. Daarin worden een aantal gevallen genoemd waar toch toestemming kan worden gegeven aan een ruimtelijke ontwikkeling, ook al is deze in strijd met het bestemmingsplan. Uit de regeling volgt dat een dergelijke ontwikkeling slechts 10 jaar wordt toegestaan.