Advies Raad van State over het wetsvoorstel Wet collectieve warmte

Advies Raad van State over het wetsvoorstel Wet collectieve warmte

Inleiding

In november 2023 is het wetsvoorstel voor de Wet collectieve warmte (Wcw) voor advies naar de Raad van State gestuurd. De bedoeling is dat de Wcw de huidige Warmtewet gaat vervangen. Op 22 april heeft de Afdeling advisering van de Raad van State een advies gepubliceerd. In dit artikel gaan we kort in op het wetsvoorstel en het advies dat de Afdeling advisering heeft gegeven.

Waarom een nieuwe warmtewet?

De Wcw is een belangrijk instrument om de klimaatdoelen te behalen. Als klimaatdoel is gesteld dat woningen en gebouwen in Nederland in 2050 aardgasvrij moeten zijn. Als alternatief voor gas moeten er daarom meer aansluitingen op collectieve warmtesystemen komen. Door de ontwikkeling van nieuwe warmtesystemen te vergemakkelijken moet de energietransitie worden bevorderd. Er is dus groei en verduurzaming van collectieve warmtesystemen nodig, dit staat centraal in de Wcw.

Waarop ziet de Wet collectieve warmte?

De Wcw moet de gehele warmteketen gaan reguleren, hieronder valt de productie, transport, levering, afname en handel van warmte.

Belangrijkste uitgangspunten van de Wcw:

  • Regie ligt bij de gemeenten

De gemeente krijgt de regie over de warmtetransitie, dit betekent dat toestemming is vereist om in een gemeente warmte te leveren en te transporteren. De gemeente kan ‘warmtekavels’ vaststellen, dit zijn gebieden waarbinnen een collectief warmtesysteem kan komen. De gemeente kan warmtebedrijven met een publiek meerderheidsbelang aanwijzen die de exclusieve bevoegdheid en plicht krijgen om warmte te transporteren en te leveren binnen een warmtekavel.

  • Nieuwe tariefregels en meer transparantie

Onder de huidige wet zijn warmtetarieven gebaseerd op de gasreferentieprijs, dit is het ‘niet meer dan anders-principe’. Bij dit systeem zijn er problemen met betrekking tot de transparantie over de opbouw van tarieven. Dit wordt onder de Wcw vervangen door een systeem waarin tarieven worden gebaseerd op de redelijkerwijs gemaakte kosten. Omdat er per warmtekavel een exclusieve bevoegdheid bestaat om warmte te leveren en burgers dus niet kunnen wisselen van warmteleverancier, zijn de tarieven wettelijk gereguleerd.

  • Borgen consumentenbelangen en leveringszekerheid

Consumentenbescherming en leveringszekerheid moeten worden verbeterd. Leveringszekerheid houdt in dat het bij de levering van warmte noodzakelijk is dat de continue beschikbaarheid van warmte is gewaarborgd. In de Wcw worden de taken van het warmtebedrijf vastgelegd, hieruit volgt dat het warmtebedrijf de verantwoordelijkheid heeft over de warmtevoorziening binnen een warmtekavel en er geldt een meldplicht indien de taak niet kan worden uitgevoerd. Op het gebied van consumentenbescherming spelen de nieuwe tariefregels en meer transparantie op dat gebied een belangrijke rol. Daarnaast moeten warmtebedrijven transparante en redelijke voorwaarden hanteren en consumenten uitvoerig voorlichten.

  • Verduurzaming collectieve warmte

Het doel is het ontwikkelen van CO2-vrije collectieve warmte in 2050, daarom moet in de lagere regelgeving normen worden gesteld voor de uitstoot van broeikasgassen die het gevolg zijn van de levering van warmte.

Advies van de Afdeling advisering van de Raad van State

In het advies bevestigt de Afdeling advisering dat de huidige Warmtewet onvoldoende aansluit op het toenemende belang van collectieve warmte en dat nieuwe wetgeving dus noodzakelijk is. Wel heeft de Afdeling onder andere de volgende punten aangekaart:

  • De Afdeling stelt voorop dat de keuze voor het neerleggen van de regie bij gemeenten en de manier waarop de warmtetransitie kan worden aangestuurd voldoende gemotiveerd is. Echter wordt in de Wcw de eis gesteld dat de warmtebedrijven een publiek meerderheidsbelang moeten hebben. Dit betekent dat meer dan de helft van de aandelen in het warmtebedrijf in handen moeten zijn van een openbaar lichaam. De Afdeling vindt dat een betere toelichting nodig is op grond van Europees recht over waarom deze eis nodig is, zo wordt er bijvoorbeeld niet ingegaan op minder ingrijpende alternatieven en waarom deze eis dus noodzakelijk is. Daarnaast moet de effectiviteit van deze eis verder worden toegelicht.
  • De nieuwe tariefregels baseren de kosten van de tarieven op de redelijkerwijs gemaakte kosten. Dit moet zekerheid geven dat burgers niet meer betalen dan de redelijkerwijs gemaakte kosten. Dit betekent echter niet dat het dan ook betaalbaar is, dit wordt dan ook onvoldoende gemotiveerd. Daarover adviseert de Afdeling daarom aan de regering om in de toelichting bij het wetsvoorstel uit te werken hoe maatschappelijk aanvaardbare tarieven voor warmteverbruikers worden bevorderd.
  • Het wetsvoorstel bevat een grondslag om normen te stellen over de toegestane uitstoot van broeikasgassen bij het leveren van warmte. De Afdeling adviseert om dit nader te concretiseringen en te begrenzen.
  • Een aansluiting op een collectieve warmtevoorziening die zal leiden tot goede verwarming vereist dat een gebouw of binneninstallatie aan technische eisen voldoet. Deze informatie moet door het warmtebedrijf op duidelijke en begrijpelijke wijze worden verstrekt. Indien een gebouw niet voldoet aan de technische eisen is dit de verantwoordelijkheid van de gebouweigenaar. Het ‘doenvermogen’ van eigenaren, of zij dit in de praktijk zelf kunnen waarmaken, wordt onvoldoende toegelicht. Het advies luidt om in de toelichting verder in te gaan op de ondersteuning hierbij.

In het advies wordt geconcludeerd het voorstel niet in te dienen bij de Tweede Kamer tenzij de bezwaren worden aangepast.

Conclusie

In het uitgebreide advies gaat de Raad van State in detail in op de belangrijke aspecten van het wetsvoorstel en wordt toegelicht op welke onderdelen de Wcw nader moet worden overwogen. Wij houden U op de hoogte van verdere ontwikkelingen.

Dit artikel is geschreven door Anne Verberne.

Kim Albert

Rutger Boogers
boogers@bgadvocaten.nl