WKO-installaties mogelijk vrijgesteld in de overdrachtsbelasting

WKO

WKO-installaties mogelijk vrijgesteld in de overdrachtsbelasting

In de overdrachtsbelasting geldt er een vrijstelling voor netwerken, genaamd de netwerkvrijstelling. Deze vrijstelling houdt in dat de verkrijging van een net gelegen in, op of boven de grond, bestaande uit een of meer kabels of leidingen, bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen van energie of van informatie, vrijgesteld is van de heffing van overdrachtsbelasting.

Netwerkvrijstelling overdrachtsbelasting en WKO

Aanleiding voor het bestaan van deze netwerkvrijstelling is jurisprudentie van de Hoge Raad die in 2003 oordeelde dat de infrastructuur van een centrale antenne-inrichting als onroerend is aan te merken omdat de inrichting duurzaam met de grond is verenigd. Om nu te voorkomen dat er in zo’n geval overdrachtsbelasting zou worden geheven, is de netwerkvrijstelling in het leven geroepen.

Er is nu een juridische discussie gaande of de netwerkvrijstelling van toepassing is bij de verkrijging van een warmte-koude opslaginstallatie (WKO).

De WKO bestaat uit een gesloten systeem van gekoppelde lussen van polyetheen slangen gevuld met water, 90 tot 150 meter in de grond (bronnet), een warmtepompsysteem en een ‘binneninstallatie’ (in het gebouw).

In geschil is of de verkrijging van de bronnetten is vrijgesteld van overdrachtsbelasting op grond van de netwerkvrijstelling in artikel 15(1)(y) van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (Wet BvR). Er is geen discussie over het feit dat WKO’s en dus ook bronnetten, onroerend zijn.

Juridische procedures

Volgens de rechtbank Gelderland zijn de WKO’s geen netwerk omdat zij niet bestemd zijn voor transport van warmte naar enig punt buiten het gebouw waaraan de WKO met een warmtewisselaar is verbonden. Het Hof Arnhem-Leeuwarden evenwel heeft uit de werking en de functie van de bronnetten opgemaakt dat de netwerkvrijstelling wél van toepassing is, nu de bronnetten warmte transporteren van buiten het gebouw naar binnen het gebouw of andersom.

De Staatssecretaris van Financiën heeft cassatie ingesteld en aan de hand van verschillende   standpunten bepleit dat de netwerkvrijstelling niet van toepassing is. Zo is er door de staatssecretaris gesteld:

  • De WKO’s zijn onzelfstandige bestanddelen van de gebouwen en volgen dus het (belaste)overdrachtsbelastingregime van die gebouwen;
  • De bronnetten zijn geen netwerken maar onderdeel van energieproductie-eenheden (de WKO’s) en daarvoor is de netwerkvrijstelling niet bedoeld;
  • De WKO’s voldoen niet aan de omschrijving van een ‘warmtenet’ in zin van de Warmtewet omdat de hier aan de orde zijnde WKO’s in, onder en om het gebouw of de werken van de gebruiker liggen. De netwerkvrijstelling kan dan niet worden toegepast.

De Advocaat-Generaal (A-G) heeft aan de Hoge Raad advies uitgebracht.

Advies A-G

De stelling dat WKO’s onzelfstandige bestanddelen van gebouwen zijn vindt de A-G niet logisch. Immers, nu de verkrijging van een WKO ook als het om een bestanddeel van een (andere) onroerende zaak of recht zou gaan, een belastbaar feit voor de overdrachtsbelasting is, zou het inconsequent zijn als een vrijstelling van diezelfde overdrachtsbelasting niet mogelijk zou zijn.

Bij het standpunt van de staatssecretaris dat onderscheid wordt gemaakt tussen een net en een productie-eenheid en een WKO-installatie een productie-eenheid is waar de netwerkvrijstelling niet voor geldt, draait het met name om de vraag wat als de bron van de warmte en koude moet worden gezien. Voor de staatssecretaris zijn de WKO en de leidingen primair bedoeld om warmte en koude te verkrijgen en niet op vervoer daarvan. De A-G vindt dat de installatie juist het vervoer van warmte en koude doet. De warmte en koude wordt niet geproduceerd door de installatie zelf maar door de aarde.

Tot slot, anders dan de staatssecretaris vindt de A-G de aan de orde zijnde WKO-installaties (van een appartementencomplex) wel warmtenetten in de zin van de Warmtewet. De installatie transporteert warmte (via water in de leidingen) naar en van verschillende appartementen in het complex. Een appartement in een flat moet als een ‘gebouw’ in de zin van de Warmtewet worden begrepen. Er zijn dus meerdere ‘gebouwen’ waar de WKO-installatie de warmte naar transporteert, en de installatie bevindt zich ook buiten deze gebouwen, waardoor wel aan de omschrijving van een warmtenet in de zin van de Warmtewet wordt voldaan.

Conclusie

De Hoge Raad moet zich nog over de zaak uitspreken. Als de Hoge Raad het advies van de A-G volgt betekent dit dat bij de verkrijging van onroerende zaken met dergelijke WKO-installatie als in onderhavige kwestie aan de orde, de toepassing van de netwerkvrijstelling voor de overdrachtsbelasting tot de mogelijkheden gaat behoren. Dat komt de energietransitie ten goede.

Rik Wevers

Rik Wevers

 

Rutger Boogers
boogers@bgadvocaten.nl