Naar nul emissie: de vierde EPBD-richtlijn verandert de bouwsector

energielabel

Naar nul emissie: de vierde EPBD-richtlijn verandert de bouwsector

Inleiding

In mei 2024 is de Europese ‘Energy Performance of Buildings Directive’ (EPBD-richtlijn) voor de vierde keer herzien. De EPBD IV-richtlijn ziet op de verduurzaming van gebouwen, met als doel emissievrije gebouwen in 2050. In mei 2026 moeten EU-lidstaten uiterlijk zijn begonnen met het stapsgewijs invoeren van de EPBD IV. In juli en augustus dit jaar heeft hiervoor de internetconsultatie plaatsgevonden. In dit artikel bespreken wij kort een aantal onderdelen van de EPBD-richtlijn, waaronder de overgang van de BENG-norm naar de ZEB-norm, nieuwe regels voor energielabels en het verplichte gebruik van zonne-energie.

Emissievrije gebouwen: van BENG naar ZEB

Momenteel geldt de norm Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG), opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Op grond van de BENG-norm moeten gebouwen bijna energieneutraal zijn. De herziene richtlijn introduceert echter de verplichting voor Zero-Emission Buildings (ZEB). Stapsgewijs moeten verschillende soorten gebouwen voldoen aan de ZEB-norm. Er mag dan dus geen enkele emissie van fossiele brandstoffen zijn en de zeer lage energievraag van gebouwen moet volledig worden gedekt door energie uit hernieuwbare energiebronnen.

Vanaf 1 januari 2028 geldt deze verplichting bijvoorbeeld voor nieuwe overheidsgebouwen en per 1 januari 2030 voor overige nieuwbouw. Bestaande bouw moet in 2050 vrij zijn van fossiele emissies. Dit betekent dat in 2050 alle gebouwen emissievrij moeten zijn, waarbij er bij het bepalen van het ZEB-niveau wel rekening wordt gehouden met wat redelijkerwijs haalbaar is voor een gebouw.

Verplichte opwekking van zonne-energie: zonne-energiesystemen op gebouwen

Gebouwen moeten worden ontworpen op een manier die de opwekking van zonne-energie optimaliseert. De EPBD-richtlijn bevat daarnaast de verplichting voor verschillende soorten gebouwen om, voor zover dit technisch geschikt en functioneel en economisch haalbaar is, te beschikken over een geschikte zonne-energie installatie. Ook deze verplichting zal gefaseerd ingaan, waarbij eerst de nieuwbouw van openbare gebouwen aan de beurt zal zijn en de nieuwbouw van woongebouwen pas later.

Energielabels

Ook de regels over energielabels worden gewijzigd met de komst van de EPBD IV. De labelletters moeten opnieuw worden ingedeeld en ook de indicator die wordt gebruikt veranderd. Momenteel wordt er gekeken naar het primaire fossiele energiegebruik, dit verandert in het totale primaire energiegebruik. Een andere verandering op het gebied van energielabels is dat monumenten vanaf 2026 onder de labelplicht zullen vallen.

‘Whole Life Carbon’ (WLC)

Voor grote nieuwbouw (gebouwen met een oppervlakte van meer dan 1000 vierkante meter) is vanaf 1 januari 2028 de WLC-berekening verplicht. Met deze berekening wordt vastgesteld wat de uitstoot van broeikasgassen is tijdens de gehele levenscyclus van het gebouw (het ‘global warming potential’). Dit betekent dat er wordt gekeken naar de bouwperiode, de gebruiksperiode en een uiteindelijke afbreking van het gebouw. Bij de vergunningaanvraag voor grote gebouwen moet een WLC-berekening wordt ingediend bij het bevoegd gezag. De uitkomst van de WLC-berekening wordt vervolgens vermeld op het energieprestatiecertificaat van het gebouw.

Met de EPBD IV heeft de Europese Unie de regels over de verduurzaming van gebouwen verder verscherpt. Voor de implementatie van de richtlijn in Nederland zullen het Besluit bouwwerken leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving en het Omgevingsbesluit worden gewijzigd. Eind augustus dit jaar is de internetconsultatieperiode gesloten en in mei 2026 moeten de verplichtingen uit de richtlijn geïmplementeerd zijn in de Nederlandse wetgeving. Duidelijk is dat de EPBD IV belangrijke gevolgen met zich meebrengt voor de Nederlandse vastgoedsector waarop tijdig geanticipeerd zal moeten worden.

Rutger

Rutger Boogers

Rutger Boogers
boogers@bgadvocaten.nl