27 dec Klimaatadaptatie ruimtelijk relevant bij omgevingsvergunningen
Ook in de ruimtelijke ordening speelt de klimaatverandering een steeds belangrijkere rol. De Raad van State heeft in een uitspraak van 15 december 2021 een weigeringsbesluit van de gemeente Amsterdam om een (afwijkings)vergunning te weigeren voor een bouwplan wegens (onder meer) strijd met het klimaatadaptatiebeleid, in stand gelaten.
Casus
Het bouwplan ziet op het verdiepen van een kelder en het realiseren van een zwembad op het dak van die kelder voor zover gelegen in de (binnen)tuin in de wijk de Pijp in Amsterdam. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan, zodat een (buitenplanse kruimel-) afwijkingsvergunning nodig is (artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo en artikel 4, lid 1, van Bijlage II van het Bor). B&W hebben het bouwplan geweigerd.
Uitspraak
B&W hebben de vergunning geweigerd aan de hand van de nota “Beleidsregels afwijkingen omgevingsvergunning”. Het bouwplan voldoet niet aan de voorwaarde van dat beleid voor de maximumdiepte van kelder tot maximaal 2,5 diep in de tuin. De initiatiefnemer van het bouwplan heeft gesteld dat de vergunning toch verleend kan worden en voert daartoe aan dat het bouwplan voor uitbreiding van de kelder en een zwembad het open en groene karakter van de tuin niet zal aantasten.
De Raad van State volgt de initiatiefnemer hierin niet en overweegt dat het college de weigering mede heeft gebaseerd op de onderbouwing bij deze voorwaarde van het beleid dat – kort gezegd – het bouwplan leidt tot verwijdering van de (tuin)grond boven de kelder en tot extra bebouwing/verharding in de vorm van een zwembad met bijbehorende gebouwde voorzieningen en dat het college volgens het beleid de binnentuinen ter plaatse juist zo groen, open en rustig mogelijk wenst te houden vanwege de bijdrage die binnentuinen leveren aan de groenvoorziening van de wijk, terwijl het bouwplan hier afbreuk aan doet.
De Raad van State wijst ook expliciet op het klimaatadaptiebeleid dat mede ten grondslag ligt aan de weigering van de vergunning,
“Het behoud van deze binnentuinen is niet alleen van belang voor het woon- en leefklimaat van met name bewoners van de hoger gelegen bouwlagen die baat hebben bij rustige en groene binnentuinen, maar ook voor onder meer de klimaatadaptatie. In het beleid staat hierover toegelicht dat te zeer toenemende kelderbebouwing grote negatieve effecten kan hebben op zowel de (regen)wateropvang als de grondwaterstromen, waardoor de klimaatbestendigheid kan afnemen. Daarnaast heeft het college, onder verwijzing naar de plantoelichting van het bestemmingsplan “De Pijp 2018”, toegelicht dat met de toekenning van de dubbelbestemming “Waarde – Landschap” in de gemeente wordt ingezet op het verminderen van de totale oppervlakte aan bebouwing in binnentuinen. Gelet hierop heeft het college geen aanleiding hoeven zien om voor de gewenste wijzigingen aan de kelder met toepassing van de algemene regels onder 3 van het beleid af te wijken van beleidsregel 6.”.
De Raad van State oordeelt vervolgens dat B&W dit klimaatadaptatiebeleid (mede) aan de weigering om een vergunning te verlenen ten grondslag heeft kunnen leggen.
Conclusie
De Raad van State kent dus ruimtelijk gewicht toe aan klimaatadaptatiebeleid en dit beleid mag dus worden betrokken bij het verlenen of weigeren van omgevingsvergunningen. Voorwaarde daarbij is wel dat in beleid de ruimtelijke relevantie van het klimaatadaptatiebeleid wordt onderbouwd.