Meer marktwerking bij laadpalen langs snelwegen

laadstation

Meer marktwerking bij laadpalen langs snelwegen

Meer marktwerking bij laadpalen langs snelwegen

De energietransitie is niet alleen bij vastgoed van belang, maar ook bij elektrische mobiliteit. Het aantal elektrische auto’s zal de komende jaren snel toenemen, maar dan zullen ook meer laadpalen en oplaadstations langs snelwegen geplaatst en aangelegd moeten worden. De plaatsing en de aanleg daarvan is echter aan strikte regels gebonden.

Basisvoorzieningen en aanvullende voorzieningen

In de wet (de Wet beheer rijkswaterstaatswerken) is bepaald dat langs snelwegen als basisvoorziening uitsluitend een benzinestation, wegrestaurant, servicestation en energielaadpunt aanwezig mogen zijn. De beperkingen tot deze voorzieningen zijn nodig uit oogpunt van verkeersveiligheid, doelmatige inrichting en de sociale veiligheid van de weggebruiker. Een basisvoorziening mag wel de beschikking hebben over een aanvullende voorziening, zoals een aantal laadpalen. Voor laadpalen als aanvullende voorziening werd door Rijkswaterstaat (de minister) alleen een vergunning verleend aan een vergunninghouder van een basisvoorziening, bijvoorbeeld een benzinestation. Exploitanten van oplaadpalen en oplaadstations visten daardoor vaak achter het net. Weliswaar kunnen zij met vergunning een energielaadpunt als basisvoorziening exploiteren, maar niet als aanvullende voorziening. Rijkswaterstaat reserveerde die aanvullende voorziening voor exploitanten van benzinestations en van wegrestaurants. Het argument daarvoor was de verkeersveiligheid en de beschikkingsmacht over de grond. De grond voor een aanvullende voorziening is immers vaak in gebruik bij de exploitant van een dergelijke basisvoorziening.

Dienstenrichtlijn

In een door snellaadbedrijf Fastned aangespannen procedure werd door Fastned betoogd dat deze wijze van vergunningverlening strijdig is met de Europese Dienstenrichtlijn. Die richtlijn moet ervoor zorgen dat dienstverleners in de EU zich onbelemmerd in een andere lidstaat kunnen vestigen of tijdelijk diensten kunnen verrichten. Dat betekent bijvoorbeeld dat vergunningstelsels aan bepaalde eisen moeten voldoen. Zo zijn alleen beperkingen toegestaan, die op grond van dwingende redenen van algemeen belang gerechtvaardigd, noodzakelijk en redelijk zijn. De verkeersveiligheid zou daaronder kunnen vallen, maar dat argument van Rijkswaterstaat heeft de Raad van State in de uitspraak van 4 november 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2607 Uitspraak 201907833/1/R1 – Raad van State) niet kunnen overtuigen. Voor de verkeersveiligheid is immers irrelevant wie de exploitant is van een e-laadpunt als aanvullende voorziening. Rijkswaterstaat had nog aangevoerd dat de aanvullende voorziening zich in de nabijheid van de basisvoorziening moet bevinden. Dat betekent echter niet dat de aanvullende voorziening zich ook op de grond van een benzinestation als basisvoorziening moet bevinden. Ook daar buiten kan aan de eis van nabijheid (de zogenaamde cluster-eis) worden voldaan. Ook aan het argument dat een exploitant van een e-laadpunt niet over de grond van de exploitant van een basisvoorziening kan beschikken wordt voorbij gegaan. Weliswaar kan een privaatrechtelijke belemmering in de weg staan aan uitvoering van de vergunning, maar het is denkbaar dat die belemmering wordt weggenomen doordat de vergunninghouder van de basisvoorziening overeenstemming bereikt met een andere partij over de realisering van een e-laadpunt op zijn grond.

Conclusie

De vergunning voor een aanvullende voorziening zoals een e-laadpunt bij een basisvoorziening is niet voorbehouden aan vergunninghouders van de betreffende basisvoorziening. De vrijheid van vestiging van andere dienstverrichters brengt met zich dat ook bedrijven als Fastned moeten kunnen meedingen naar een vergunning voor een aanvullende voorziening. De Raad van State gaat tenslotte niet mee in het argument van Rijkswaterstaat dat sprake zou zijn van een schaarse vergunning. Bij schaarse vergunningen gelden verdelingseisen die beperkingen kunnen bevatten. Ook dan gaat het echter om gelijke kansen op het bemachtigen van een dergelijke vergunning. De uitspraak van de Raad van State betekent een belangrijke steun in de rug van de transitie naar elektrische mobiliteit.

Kim Albert

Kim Albert

Rutger Boogers
boogers@bgadvocaten.nl